De richtlijn speelgoed is richtlijn die wij bijna allemaal wel kennen van al de CE stickertjes op het vele speelgoed dat er in de handel is. Speelgoed wordt steeds geavanceerder en vaak ook technischer en de richtlijn speelgoed is er dan ook een waar wij als werktuigbouwkundig advies- en ontwerpbureau ook steeds meer mee te maken krijgen. Voor producenten van speelgoed die van plan zijn om hun producten tegemoet te laten komen aan richtlijn speelgoed, hebben wij hieronder de de toelichtende tekst overgenomen van RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. LARA Engineering kan dit gehele proces tot en met de CE-certificering en markering voor u uit handen nemen.
Richtlijn 2009/48/EG gaat over de veiligheid van speelgoed. Onder speelgoed wordt verstaan alle producten die, al dan niet uitsluitend, zijn ontworpen of bestemd om bij het spelen te gebruiken door kinderen jonger dan 14 jaar.
Speelgoed dat in de Europese Economische Ruimte in de handel wordt gebracht, moet voldoen aan de essentiële veiligheidseisen volgens Artikel 10 en Bijlage II van de richtlijn. De eisen gaan over de fysische, mechanische, chemische en elektrische eigenschappen maar ook over de ontvlambaarheid, hygiëne en radioactiviteit van speelgoed.
Fabrikanten moeten een technische documentatie opstellen en een veiligheidsbeoordeling (laten) uitvoeren. Toont de beoordeling aan dat het speelgoed aan de eisen voldoet, dan stelt de fabrikant een EG-verklaring van overeenstemming op en brengt hij CE-markering aan op zijn producten. Daarna zijn de producten vrij verhandelbaar in de gehele Europese Economische Ruimte (EER).
In de richtlijn staan verplichtingen voor de fabrikant, zijn gemachtigde, importeurs en distributeurs.
Uitzonderingen
Producten die buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen zijn: speeltoestellen in speeltuinen en automatische speeltoestellen (beide bestemd voor openbaar gebruik); speelgoedvoertuigen met verbrandingsmotor; speelgoedstoommachines, slingers (werptuigen) en katapulten.
Verder geeft Bijlage I van de richtlijn een uitvoerige opsomming van artikelen die niet worden beschouwd
als speelgoed. Dit zijn vooral:
• decoratieve voorwerpen voor feesten en festiviteiten;
• producten voor verzamelaars, als op deze producten of hun verpakking wordt vermeld dat deze bestemd
zijn voor verzamelaars van 14 jaar en ouder;
• sportartikelen, waaronder rolschaatsen en inlineskates en skateboards bestemd voor kinderen met
een lichaamsgewicht van meer dan 20 kilo;
• fietsen met een maximale zadelhoogte van meer dan 435 mm;
• autopeds en andere vervoermiddelen ontworpen voor sport of voor gebruik op openbare wegen of paden;
• elektrisch aangedreven voertuigen voor gebruik op openbare wegen en paden of op trottoirs;
• watersportuitrusting voor gebruik in diep water en zwemleermiddelen voor kinderen;
• puzzels van meer dan 500 stukjes;
• geweren en pistolen die gebruik maken van samengeperst gas (uitgezonderd waterpistolen) en
schietbogen met een lengte van meer dan 120 cm;
• vuurwerk, waaronder slaghoedjes die niet specifiek voor speelgoed zijn ontworpen;
• producten en spellen waarbij projectielen met scherpe punten – zoals werppijltjes – worden gebruikt;
• functionele onderwijsproducten, zoals fornuizen, strijkijzers en andere producten,
gevoed met een nominale spanning van meer dan 24 volt, uitsluitend verkocht voor gebruik
voor leerdoeleinden onder toezicht van volwassenen;
• producten bestemd voor onderwijsdoeleinden in scholen en andere pedagogische omgevingen
onder toezicht van een volwassen instructeur;
• elektronische apparatuur en randapparatuur, gebruikt voor het krijgen van toegang tot interactieve software,
tenzij deze (rand)apparatuur specifiek is ontworpen voor kinderen en op zichzelf spelwaarde heeft;
• interactieve software bestemd voor ontspanning en vermaak, alsmede de opslagmedia daarvan;
• fopspenen;
• voor kinderen aantrekkelijke verlichtingsarmaturen;
• elektrische transformatoren voor speelgoed;
• modeaccessoires voor kinderen, niet bedoeld om mee te spelen.
Stappenplan doorlopen
De fabrikant of de importeur is verantwoordelijk dat de goederen voldoen aan de richtlijn. Hij moet daarbij het stappenplan CE-markering doorlopen. Er geldt een ‘vermoeden van overeenstemming’ dat speelgoedartikelen voldoen aan de richtlijn, wanneer zij zijn geconformeerd aan de Europese geharmoniseerde normen. In Nederland kan men deze normen opvragen bij normalisatie-instituut NEN.
Notified body
Fabrikanten moeten een notified body inschakelen als het speelgoed niet (volledig) overeenstemt met de toepasselijke Europese geharmoniseerde normen. In dat geval voert de notified body een overeenstemmingsbeoordeling uit en zorgt dat de technische documentatie de naleving van de producteisen voldoende ondersteunt. Als de notified body voldoende overtuigd is van de overeenstemming van een product, verstrekt deze ter bevestiging een overeenstemmingscertificaat aan de fabrikant.
Bijzonderheden
Indien nodig voor het veilige gebruik van speelgoed, brengt de fabrikant waarschuwingen aan op het product, op het daarop aangebrachte etiket of verpakking en in de gebruiksaanwijzing als deze is bijgevoegd. De vermelde waarschuwingen moeten worden voorafgegaan door het woord ‘Waarschuwing’ of – indien toepasselijk -‘Waarschuwingen’. Bij levering aan bestemmingen buiten Nederland moeten deze woorden plus de waarschuwingen zelf worden omgezet in de officiële taal of talen van het betreffende EER-land. Bijlage V van de richtlijn bevat waarschuwingen voor een 9-tal specifieke productgroepen en voor speelgoed dat gevaarlijk kan zijn voor kinderen jonger dan 36 maanden. Op speelgoed voor deze laatste doelgroep mag men in plaats van een textuele waarschuwing ook een speciaal pictogram gebruiken.
Officiële teksten
• Europese richtlijn: Richtlijn 2009/48/EG betreffende de veiligheid van speelgoed
• Nederlandse wetgeving: Warenwetbesluit speelgoed 2011
Controlerende instantie
• Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Bron: RVO